Haar laatste wens.
Elza zag zichzelf in de ruit van de intercity en trok haar hoofddoekje recht. Toen ze nog wat haar had bleef het beter zitten, maar met deze biljartbal gleed het alle kanten op. Misschien kon ze vrijdag op de markt een stugger doekje vinden, of wellicht toch een pruik. Wat maakte het eigenlijk nog uit? Ze had besloten om voortaan 1e klas te reizen, de rust deed haar goed en het geld was niet meer belangrijk. Het landschap gleed voorbij. Bomen, huizen, spoorwegbomen, koeien. Hoe vaak zou ze deze rit nog maken en moest ze daar naar verlangen of tegenop zien? Ze dacht aan het feestelijke pruimentaartje dat thuis op tafel stond. Ze was niet dol op pruimen maar het lezen van het kaartje bij de patisserie had haar aan het lachen gemaakt en naar andere tijden gebracht. Liefkozend had Herman haar destijds ‘mijn pruimentaartje’ genoemd wanneer ze diep onder de dekens de weekenden doorbrachten. Elza zuchtte, het was alweer 3 jaar geleden dat hij de voordeur met een klap voorgoed achter zich dichtsloeg.
Ze had het bij de dure patissier gekocht omdat zij hoopte dat er vandaag wat te vieren zou zijn maar helaas waren de uitslagen niet goed genoeg voor een taartje. In de coupé zat een oudere man. Ze had hem vaker in de trein en de kliniek gezien, blijkbaar had hij vandaag ook zin in de rust van de 1e klas. Vorige week in de lift hadden ze niet meer dan wat beleefde knikjes gewisseld. Elza had niet durven vragen welke behandeling hij onderging. Misschien werd hij wel niet behandeld maar bezocht hij een vriend of zijn geliefde. Ze keek alweer naar buiten toen ze bemerkte dat er iemand naast haar plaats had genomen. Het was de oudere man.
‘Je kijkt niet zo blij, was de uitslag teleurstellend?’, vroeg hij met warme stem. Zijn gezicht was gerimpeld, zijn haar kort en dun maar hij was verzorgd en rook heerlijk naar anijs. Elza trok haar wenkbrauwen op en antwoordde dat ze inderdaad geen goed nieuws had gekregen en voordat zij het wist vertelde zij hem alles wat ze haar familie en een enkele vriend niet durfde te vertellen. Hij knikte begripvol bij haar angsten en legde zijn rimpelige hand op haar onderarm toen ze na 20 minuten met het schaamrood op haar kaken de wens vertelde om nog eens bemind te worden. Hoe ze altijd te druk was geweest met haar carrière in de advocatuur en haar grote liefde had verwaarloosd. Dat hij haar ‘zijn pruimentaartje’ had genoemd en dat ze destijds geen idee had hoe heerlijk het was wanneer je geliefde dit fluisterde. Elza vertelde over de heftigheid van de laatste maanden, de adembenemende misselijkheid, het wachten, de donkere dromen en de eenzaamheid. Het gleed uit haar mond als een slang door het oerwoud. Onbevreesd, ze had niets meer te verliezen. Dit was de laatste fase van haar bestaan. Misschien was dit wel het enige moment dat ze haar diepste gedachten uit kon spreken zonder iemand te belasten. Deze vriendelijke oude man kende haar niet en zou over een aantal haltes uit haar leven verdwijnen. Zij zou een voorbijganger zijn, wellicht een verhaal op een verjaardag maar voor haar was hij pure liefde. Dit moment van eerlijkheid, van oprechte waarheid zoals zij deze zelfs niet voor de rechtbank had kunnen bepleiten, gaf haar bestaansrecht. Wanneer zij haar leven voor het onbekende had geruild, was er tenminste één mens die haar echt had gehoord. Elza keek hem aan en glimlachte, haar buik gloeide als een kop hete chocolademelk op een gure winterdag. Voorzichtig gleed ze met haar hand over zijn bovenbeen. Hij trok niet weg maar draaide zich wat verder naar haar toe. Ze keek in zijn blauwe ogen en begreep dat er vroeger meisjes in verdronken waren. Er was niemand in de coupé en als vanzelfsprekend legde hij zijn camelkleurige regenjas op haar schoot en streelde de binnenkant van haar been. Elza bloosde niet eens toen hij langzaam haar rok omhoog schoof en verheugde zich schaamteloos op het wachtende pruimentaartje.
Geschreven door Claudia C. Maser-Grabner. Meer lezen? https://www.ccmaser.nl/